De vrienden na hun grote reis

Hera:

Ik was op zoek naar legolas. Iemand op het paleis had me verteld dat er een brief van rivendel was gekomen. handig als je zo je bronnen hebt. Ik was bang dat hij zou vertrekken zonder afscheid te nemen. Dus nu reed ik door het bos, om de rug van Arien Celebrindal, een edelhert en mijn trouwe vriend in dit bos.
Na een tijdje zoeken vond ik hem, de koning, zijn broer en Gimli waren er ook. "Daar zijn ze!" zei ik tegen Arien Celebrindal.

Frodo Balings:
Ik hoor dat er op mijn deur geklopt wordt. Ik loop erheen en doe open. "Pepijn, Merijn, dat is onverwachts", zeg ik terwijl ik naar mijn neven kijk. "Kom toch binnen!" Ik doe de deur wat wijder open zodat ze binnen kunnen. "Wat brengt jullie hier?"

Sam Gewissies:
Ik neem het brood aan en stop het in mijn rugzak. Ik zorg er ook voor dat ik genoeg pannen bij heb. "Roosje, schat, hebben we nog van dat zout?", vroeg ik dan.

Roosje Katoen:
"Maar Sam, waarvoor heb je in de Gouws naam toch zout nodig als je de wildernis in trekt?", vroeg ik verbaast. Toch liep ik weer neer de voorraadkamer en stak wat zout in een doosje. Het beste zout in heel de gouw.

Hera:

Ik hoorde toen ik dichterbij kwam de woordwisseling tussen de koning en de broers. Ik vond het ergens altijd wel grappig. Toen ik de koning als voorwaarde hoorde stellen dat er nog iemand zou meegaan was ik meteen extra aandachtig. Wanneer ik bij het groepje kwam stijgerde ik af en maakte een groet naar de koning. "Sorry voor het storen, maar ik wil mij aanbieden om mee te gaan met uw zonen naar rivendel." zei ik. Tussendoor glimlachte ik vluchtig ook naar Legolas. Ik had hem vorige keer een jaar niet gezien en vond de gedachte aan een nieuw afscheid allesbehalve een prettig vooruitzicht.